Gaslighting
<script async src="https://pagead2.googlesyndication.com/pagead/js/adsbygoogle.js?client=ca-pub-8608042413286867"
crossorigin="anonymous"></script>
Gaslighting
Gaslighting is een vorm van psychologische manipulatie waarbij de pleger er, al dan niet bewust, op uit is het slachtoffer (tegenstander) mentaal te ontredderen.
Dit probeert de pleger te bewerkstelligen door bij het slachtoffer twijfel te zaaien aan het eigen gezonde verstand.
De gaslighter zal de werkelijkheid glashard ontkennen, of precies het tegendeel beweren van eerder door hem gedane uitspraken.
Gaslighting gebeurt subtiel en is een sluipend proces. Een slachtoffer kan hierdoor heel lang niet doorhebben wat er eigenlijk gaande is. Het lijkt steeds om kleine dingen te gaan, maar uiteindelijk is de impact op het zelfvertrouwen van het slachtoffer erg groot.
Met name in relaties uit het gaslighten zich op zo’n manier dat beschuldigingen worden omgedraaid.
De term is afkomstig van de titel van het toneelstuk Gaslight (geschreven door de Britse toneelschrijver Patrick Hamilton, 1938) dat meermaals verfilmd is. De term wordt ook gebruikt in wetenschappelijke, psychologische literatuur en in de politieke journalistiek.
- Je gaat twijfelen aan je eigen gevoel
- Je voelt je verward, angstig en boos, maar kunt dit niet direct op iemand richten
- De persoon die je gaslight wekt stress bij je op
- Je hebt de neiging je veel te excuseren (ook al is het in je eigen hoofd)
- Je vóelt dat er iets niet klopt in de communicatie, maar krijgt je vinger er
maar niet achter - Je doet alles om confrontaties met die persoon te vermijden
- Je kent jezelf niet meer terug, vroeger was je vrolijker
- Je voelt dat je niks goed (genoeg) kunt doen
Gaslighting kan dan ook leiden tot extreme onzekerheid, isolatie, eenzaamheid
en depressie.
- De neiging om een vervelende opmerking, houding of actie van de persoon
in kwestie voor jezelf goed te praten, of deze naar anderen toe te verdedigen.
(‘Het zal wel aan mij liggen’, ‘Hij bedoelt het vast niet zo.’); - Twijfelen aan jouw eigen waarnemingen;
- Meegaan met de visie van de ander, nadat je eerder van het tegenovergestelde
overtuigd was; - Het idee hebben overgevoelig te zijn;
- Je veel verontschuldigen voor eigen keuzes of gedrag;
- Steeds meer geïsoleerd raken van familie en vrienden;
- Gevoelens van eenzaamheid en/of depressie;
- Je een ander persoon voelen dan voorheen;
- Steeds minder genieten van dingen;
- Moeilijker beslissingen kunnen maken;
- Zenuwachtiger en/of onzekerder zijn.
Reacties
Een reactie posten